Begroting schade door schending voorkeursrecht huurder bedrijfsruimte

In deze zaak resteert alleen nog de beslissing op de hoogte van de schade, zoals het hof in het tussenarrest van 13 oktober 2020 heeft vastgesteld (r.o. 15.14). In dat tussenarrest heeft het hof de uitgangspunten voor de bepaling van de hoogte van de schade vermeld (r.o. 15.11-15.13) en [geïntimeerde] in de gelegenheid gesteld bij akte een begroting van de door hem geleden en te lijden schade over te leggen die voldoet aan genoemde uitgangspunten. [appellante] zou daarop kunnen reageren en beide partijen zouden tevens kunnen vermelden of zij een volgend deskundigenbericht wenselijk achten. Naar aanleiding hiervan heeft [geïntimeerde] bij akte een schadebegroting overgelegd die is opgesteld door zijn accountant [accountant 1] van [accountants belastingadviseurs] In diens rapportage van 7 december 2020 zijn de hogere exploitatiekosten bij huur in plaats van eigendom voor het winkelpand aan de [adres] te [plaats] voor een periode van 15 jaar in totaal begroot op een bedrag van € 656.537,=. Volgens [geïntimeerde] blijkt hieruit voldoende de hoogte van zijn schade zodat een deskundigenbericht niet nodig is, maar bezwaar daartegen heeft hij ook niet. Over de huurprijsvermindering van 50% vanwege de coronacrisis die [appellante] eerder heeft aangevoerd, vermeldt [geïntimeerde] dat met de verhuurder [verhuurder] alleen een opschorting is overeengekomen, geen vermindering. Ter onderbouwing heeft hij correspondentie met de verhuurder overgelegd. Naar het oordeel van het hof blijkt uit het voorgaande dat het inwinnen van een volgend deskundigenbericht over de hoogte van de schade onvermijdelijk is geworden. Bij de bepaling van die schade dient in aanmerking genomen te worden dat [geïntimeerde] bij koop van de bedrijfsruimte uiteindelijk de onbezwaarde eigendom daarvan zou verkrijgen. Het hof is voornemens een onderzoek te doen uitvoeren door één deskundige over de volgende vragen: 1. Kunt u, aan de hand van de uitgangspunten die in de rechtsoverwegingen 15.11-15.13 van het tussenarrest van 13 oktober 2020 zijn opgenomen en rekening houdend met de uitkomsten van het eerder uitgebrachte deskundigenbericht van 15 mei 2020, de schade begroten die [geïntimeerde] heeft geleden en zal lijden doordat [appellante] hem in juli 2014 niet in de gelegenheid heeft gesteld de bedrijfsruimte te kopen voor € 520.000,=? 2. In hoeverre kunt u zich vinden in de standpunten van de door ieder van beide partijen ingeschakelde accountants over de hoogte van de schade? 3. Wat acht u verder van belang om op te merken? Gerechtshof Den Bosch 20-04/21 (ECLI:NL:GHSHE:2021:1189) Noot: voor tussen arrest zie ECLI:NL:GHSHE:2020:3153 r.o. 15.11 e.v. (met verwijzing naar 6:97 BW). De claim van 15 jaar hogere exploitatiekosten is niet aan de orde als de systematiek van het onteigeningsrecht (met als basis volledige schadevergoeding) gevolgd wordt.