Geen verplichting tot residueel waarderen ruwe bouwgrond

Rechtbank Rotterdam: De rechtbank stelde voorop dat moet worden uitgegaan van een waardering als ruwe bouwgrond in het als een complex (in de zin van art. 40d Ow) te beschouwen plangebied van het bestemmingsplan Nesselande. De rechtbank oordeelde dat de deskundigen de waarde terecht hebben vastgesteld op basis van de vergelijkingsmethode (rov. 2.9). De deskundigen zijn naar het oordeel van de rechtbank vrij de meest geschikte waarderingsmethode te kiezen. De deskundigen hebben volgens de rechtbank terecht niet gekozen voor de top-down-methode: de top-down-methode berust op een rekensom, waarbij de uitkomst wordt bepaald door een groot aantal schattingen en aannames met betrekking tot onzekere maar niettemin in geldbedragen uitgedrukte factoren. Hierdoor kunnen kleine rekenkundige wijzigingen leiden tot exponentieel grote wijzigingen van het eindresultaat (rov. 2.10).

HR 20-09/13 inzake Rotterdam (HR:2013:716) verwerpt beroep tegen dit vonnis.

Noot: zie conclusie Advocaat-Generaal 28-06/13 (ECLI:NL:PHR:2013:26).

Zie ook: Noot: aan residuele methode kleven nadelen. HR 15-02/08 inzake HIT/gemeente Schiedam (BB4775): De Advocaat-generaal benoemt nadrukkelijk de problemen van een residuele taxatie: het is een middel om zich over de waarde van de grond een deugdelijk beredeneerde indruk te vormen, maar een middel dat een aanmerkelijk ruimte laat voor het insluipen van (taxatie)fouten; die fouten kunnen, individueel of samen, de gevonden uitkomst zeer ingrijpend beïnvloeden. Het gaat om een aanzienlijk aantal, ieder voor zich een meer of minder ruime onzekerheidsmarge vertonende, schattingen en aannames.