Les voorzienbaarheid door ABRS

In het advies van Thorbecke is vermeld dat de percelen in het oude bestemmingsplan waren bestemd voor de bouw van woningen, al dan niet met zorgvoorzieningen. Deze bestemming is in het nieuwe bestemmingsplan gehandhaafd, maar het aantal woningen dat op de percelen mag worden gebouwd is beperkt tot 191, terwijl het aantal woningen in het oude bestemmingsplan onbeperkt was. Eigenaar Ludinga Vastgoed lijdt daarom ten gevolge van het nieuwe bestemmingsplan planologisch nadeel.

Volgens het advies van Thorbecke kon Ludinga Vastgoed de beperking van het aantal woningen ten tijde van de eigendomsverkrijging van de percelen op 2 juni 2005 voorzien. Daarbij is vermeld dat deze eigendomsverkrijging voortvloeide uit een samenwerkingsovereenkomst die Ludinga Vastgoed met de gemeente Harlingen op 8 oktober 2004 heeft gesloten. Bij de overeenkomst heeft de gemeente de percelen aan Ludinga Vastgoed verkocht. Conclusie: voorzienbaarheid.

ABRS: De Afdeling stelt voorop, dat de voorzienbaarheid van een planologische wijziging beoordeeld dient te worden aan de hand van het antwoord op de vraag of ten tijde van de investeringsbeslissing, bijvoorbeeld ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak, voor een redelijk denkend en handelend koper, aanleiding bestond om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse in ongunstige zin zou veranderen. Daarbij dient rekening te worden gehouden met concrete beleidsvoornemens die openbaar zijn gemaakt. Voor voorzienbaarheid is niet vereist dat een dergelijk beleidsvoornemen een formele status heeft. Indien de planschade voorzienbaar is, blijft deze voor rekening van de koper, omdat hij in dat geval wordt geacht de mogelijkheid van verwezenlijking van de negatieve ontwikkeling ten tijde van de aankoop van de onroerende zaak te hebben aanvaard. De voorzienbaarheid dient te worden vastgesteld op het moment van de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak, en dus niet op het moment van levering. Zie de overzichtsuitspraak van de Afdeling van 28 september 2016, onder 5.23-5.25, ECLI:NL:RVS:2016:2582.

De rechtbank heeft dan ook terecht zowel de toelichting bij dit bestemmingsplan als het Woonplan uit 2001 en de actualisering 2004 daarvan aangemerkt als concrete beleidsvoornemens die van belang zijn voor het antwoord op de vraag of Ludinga Vastgoed de planologische verandering op 8 oktober 2004 kon voorzien.

Verder: zeer gedetailleerde weging van aantal toegestane woningen onder het oude bestemmingsplan, met een voor aanvrager zeer terughoudende interpretatie door de Afdeling.

ABRS 22-12/21 inzake Harlingen (ECLI:NL:RVS:2021:2919)

Noot: aanvrager verwees naar ABRS 29-01/20 inzake Tilburg (ECLI:NL:RVS:2020:276), dat voor het aannemen van voorzienbaarheid het meest recente beleidsvoornemen bepalend is. De Afdeling nuanceert dit: In die uitspraak gaat het over de situatie waarin een recent beleidsvoornemen zodanig afwijkt van een eerder beleidsvoornemen, dat het eerdere beleidsvoornemen geen grond meer kan zijn voor het aannemen van voorzienbaarheid. Een dergelijke situatie doet zich in deze zaak niet voor. Daarvoor is van belang dat in de toelichting bij het bestemmingsplan dat op 16 juni 2004 is vastgesteld, is verwezen naar het eerdere Woonplan van de gemeente en de hoofdlijn van het daarin opgenomen beleid in die toelichting is vermeld.