NMR Rechtbank Overijssel

De Schadebeoordelingscommissie heeft overwogen dat de woning van eiser is gelegen in een overgangsgebied tussen bebouwing en buitengebied. Het plan “Deldenerstraat Noord” heeft vanwege deze ligging veel kenmerken van een inbreidingsplan. Er is geen sprake van een ontwikkeling die in strijd is met gemeentelijk beleid. De ontwikkeling past binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving, echter met dien verstande dat er ten gevolge van het plan wel een behoorlijke toename van de bebouwingsdichtheid zal optreden aan de noord-kant van de Deldernerstraat. Gelet op de vrij korte afstand tussen de woning van eiser en de thans mogelijke bebouwing op het naastgelegen perceel en gelet op de omstandigheid dat zijn woning en tuin voornamelijk op de oostkant zijn gericht, zullen de effecten van de ter plaatse mogelijk gemaakte bebouwing niet gering zijn. Rekening houdende met de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de commissie van mening dat het normaal maatschappelijk risico in de situatie van eiser € 15.000,00 bedraagt. Dit bedrag is hoger dan het forfait normaal maatschappelijk risico van € 8400,00. Dit betekent dat van het schadebedrag van € 23.000,00 voor rekening van eiser een bedrag blijft van € 15.000,–, zodat een planschadevergoeding resteert van € 8.0000,00.

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting kan de rechtbank de commissie volgen in haar oordeel dat het bestemmingsplan Deldenerstraat Noord grote overeenkomsten heeft met een inbreidingsplan. Hieruit volgt dat de planologische ontwikkeling gedurende een ruime periode in de lijn der verwachtingen lag. Zoals gezegd heeft de commissie de effecten van de onder het nieuwe planologisch regime mogelijk gemaakte bouwmogelijkheden op het direct ten oosten van de woning van eiser gelegen perceel, echter niet gering geacht. In verband hiermee heeft de commissie voor een licht verhoogd normaal maatschappelijk risico gekozen van 3.6%, welk percentage is gelegen tussen het wettelijke forfait van 2% en de 5% die bij een volwaardig inbreidingsplan zou mogen worden gehanteerd.

Verweerder heeft voorts in het verweerschrift en ter zitting overwogen dat onder meer uit de in 2007 vastgestelde “Structuurvisie Hengelo 2030”en de Stedenbouwkundige visie “Deldenerstraat-Noord” van 13 juli 2009, waarnaar in het bestemmingsplan Deldererstraat Noord ook wordt verwezen, blijkt dat stadsranden voor verdichting in aanmerking komen, zodat de onderhavige ontwikkelingen in de lijn der verwachtingen lag. De rechtbank kan verweerder hierin volgen.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich dan ook in redelijkheid kunnen baseren op het advies van de commissie en aansluiting kunnen zoeken bij een normaal maatschappelijk risico van circa 3.6%.

Rechtbank Overijssel 01-05/17 inzake Hengelo (ECLI:NL:RBOVE:2017:1822)

Noot: een creatieve overweging voor het NMR: 3.6%, welk percentage is gelegen tussen het wettelijke forfait van 2% en de 5% die bij een volwaardig inbreidingsplan zou mogen worden gehanteerd.