ABRS 11-09/19 inzake Minister I&W A4 (ECLI:NL:RVS:2019:3121)
Noot: hier rechtstreeks beroep raad van State; Rechtbank niet bevoegd.
Zoals de Afdeling heeft overwogen onder 8.4 van haar uitspraak van 28 november 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BY4394) is in artikel 22 van de Tracéwet slechts in zoverre van de regeling voor vergoeding van planschade afgeweken, dat de minister bevoegd is tot het nemen van een besluit en is de rechtspositie van een belanghebbende voor het overige niet anders dan bij toepassing van de regeling voor vergoeding van planschade het geval zou zijn geweest.
Verder lezenswaardig de overwegingen met betrekking tot door minister te betalen deskundigenkosten van appellant.
n de bijzondere omstandigheden van het geval ziet de Afdeling aanleiding om af te wijken van de forfaitaire vergoeding. Het gaat om een relatief lange bezwaarprocedure, waarbij, zoals ook blijkt uit hetgeen hiervoor onder 5 is overwogen, de minister na de eerste tussenkomst van de rechter in de hernieuwde bezwaarfase nader advies heeft gevraagd aan de commissie en in bezwaar eerst twee afwijzende besluiten heeft genomen, waarna uiteindelijk mede op basis van een tweede nader advies bij het besluit op bezwaar van 4 december 2017 een bedrag aan schadevergoeding is toegekend.