Perikelen bij onteigening en daarna bij wegaanleg.

Aanleg Buitenring Parkstad Limburg. Onteigening – wraking. Bezwaar tegen vergunning. Erfdienstbaarheid. Verbiedt erfdienstbaarheid aanleg weg op het onteigende? Misbruik van recht nog niet aan de orde.

Op 5 september 2017 is het onteigeningsvonnis van 8 februari 2017 ingeschreven en is de eigendom van de betreffende percelen vrij van lasten en rechten naar de Provincie overgegaan.

Nabij het na de onteigening nog steeds aan gedaagden in eigendom toebehorende overblijvende deel van het landgoed [naam landgoed] wordt de aansluiting van de Buitenring op de A76 aangelegd. Deze aansluiting bestaat uit een rotonde boven de A76 met aantakkingen op de A76, de Buitenring en het lokale wegennet (randnr. 23 e.v. dagvaarding). Ter overkluizing van de A76 zal de rotonde en zullen gedeelten van de aansluitingen nabij de rotonde worden aangelegd op circa 9 meter boven maaiveld. De viaducten die moeten worden aangelegd om de rotonde de A76 te laten overkluizen zullen voor een belangrijk deel boven de A76 worden aangelegd. De Staat is ter plekke eigenaar van de ondergrond van de A76.

  1. De aanleg is inmiddels voor een belangrijk deel af. De vier aanlandingspunten voor de viaducten zijn af. Gebouwd moet nog worden beide brugdekken en de ondersteuning daarvan in de middenberm van de A76. Aan [naam 1] is een omgevingsvergunning verleend om de viaducten (kunstwerken genoemd) te bouwen.

Gedaagden hebben niet betwist dat [naam 1] met alle mensen en middelen klaar staat om de viaducten tussen de al aangelegde aansluitingen aan te leggen. Aan die aanleg van de viaducten gaat vooraf het antwoord op de vraag of, kort gezegd, [gedaagde in de hoofzaak, eiser in het incident sub 1] terecht met een beroep op de volgens hem bestaande erfdienstbaarheden, waaronder het recht op uitzicht, die aanleg kan tegenhouden. Daarmee is voldoende spoedeisend belang gegeven.

Zoals hiervoor is overwogen, heeft de Provincie haar werk niet goed gedaan en het bestaan van een erfdienstbaarheid toerekenbaar over het hoofd gezien. De gevolgen daarvan dient de Provincie te dragen,

Als de Provincie haar werk goed had gedaan, had zij ter zake de erfdienstbaarheid van uitzicht een onteigeningsprocedure gevoerd. Dit is een met voldoende waarborgen omringde procedure die kan leiden tot het ontnemen aan een burger van, in dit geval, een recht van erfdienstbaarheid. Dit zakelijk recht staat wat dit betreft op dezelfde hoogte als een eigendomsrecht. De bouwwerken op de wel onteigende grond ontnemen feitelijk namelijk al het uitzicht op de A76.
Samenvattend betekent al het vorenstaande dat de fout van de Provincie en de niet concreet gebleken bereidheid aan de zijde van de Provincie om gedaagden terstond schadeloos te stellen, zodanig groot is dat voorshands niet kan worden vastgesteld dat gedaagden op dit moment misbruik maken van hun recht van uitzicht noch dat [gedaagde in de hoofzaak, eiser in het incident sub 1] misbruik maakt van enig recht door het ingediende bezwaarschrift niet in te trekken. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen met veroordeling van de Provincie in de kosten van dit geding.

Kort Geding Rechtbank Limburg 29-06/18 (ECLI:NL:RBLIM:2018:6179)