Planschade dubbelbestemming voor waterberging

Toevoeging van de functie ‘waterberging’ met mogelijkheid dat deze percelen op enig moment worden geïnundeerd en daardoor tijdelijk onbruikbaar worden.

Door gemeente ingeschakelde tweede adviseur: Een redelijk denkend en handelend koper zou bij het formuleren van zijn koopprijs per peildatum, uitgaande van de maximale planologische invulling volgens het regime van het oude bestemmingsplan al rekening houden met de kans op overstroming. Dat overstromingsrisico is inherent aan de relatief lage ligging van de percelen van [appellant sub 1] en anderen en de nabijheid van de rivier de Mark.

Rechtbank vraagt advies StAB: wel schade, voor zover die voor gelaedeerde niet voorzienbaar was, met NMR van 5%.

ABRS: rechtbank twijfelde terecht aan advies tweede adviseur en schakelde daarom terecht StAB in.  Verder: geen voorzienbaarheid (Visie niet concreet, plus niet correct gepubliceerd).

ABRS: NMR 5% is te hoog voor deze schade van 6,25%.

Het voorgaande vormt echter geen toereikende motivering voor het door de StAB aangehouden normaal maatschappelijk risico voor [appellant sub 1] en anderen van 5% van de waarde van hun percelen voor het ontstaan van de schade. Daarbij is van belang dat het hier gaat om schade ten gevolge van ontwikkelingen op de percelen van [appellant sub 1] en anderen, dus om directe planschade, waarvoor de wetgever geen forfaitaire drempel heeft gesteld. Bovendien is de hoogte van de schade van belang. Niet is gebleken dat de StAB deze aspecten bij het bepalen van de omvang van het normaal maatschappelijk risico heeft meegewogen. De rechtbank heeft dit ten onrechte niet onderkend. Vervolgens rekent de Afdeling de beschikbare taxaties door met een NMR van 3%.

ABRS 13-03/19 inzake Breda (ECLI:NL:RVS:2019:776)

Noot: ABRS 17-02/13 inzake Hardenberg – Holthone (ECLI:NL:RVS:2013:BZ2515), met lagere verkoopwaarde als planschade.