Sloopverplichting erfpachter na afloop erfpacht

De voorzieningenrechter acht het beding in artikel 39 van de erfpachtvoorwaarden

– waarvan [naam eiser 2] en [naam eiser 3] overigens de toepasselijkheid erkennen – niet onredelijk bezwarend. Artikel 39 bepaalt:

“Bij eindiging van het recht zal de erfpachter binnen zes maanden na die eindiging, het terrein, ontdaan van hetgeen zich daarop of daarin bevindt, in behoorlijken staat vrij en onbezwaard opleveren.

Wat na dien termijn op of in het terrein wordt aangetroffen zal de Gemeente naar verkiezing tot zich mogen nemen, of ten koste van den erfpachter mogen doen op ruimen, onverminderd hare rechten om vergoeding van kosten, schaden en interessen te eischen.”

Rechtbank Rotterdam Kort Geding 26-02/20 inzake gemeente Schiedam (ECLI:NL:RBROT:2020:1689)

NB: in een eerder kort geding was reeds aan de orde geweest:

het erfpachtrecht is rechtsgeldig ten einde gekomen in 2016. [naam eiser 2] en

[naam eiser 3] hebben geen recht op een vergoeding vanwege eventuele verbeteringen op hun perceel want dat recht is contractueel uitgesloten. Omdat zij geen recht hebben op een vergoeding, hebben zij ook geen retentierecht totdat ze die vergoeding hebben ontvangen. Aan dit oordeel doet niet af dat [naam eiser 2] aan [naam eiser 3] een hypotheekrecht heeft verleend op het erfpachtrecht van [naam eiser 2] . Dat hypotheekrecht is geëindigd omdat het erfpachtrecht is geëindigd. Dat kon [naam eiser 3] weten want dat is kenbaar uit de openbare registers en bovendien was hij zelf tevens de erfpachter.