Vergoeding kosten juridische bijstand € 115 per uur (BTW?)

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de overzichtsuitspraak van 28 september 2016, r.o. 6.5), kunnen kosten die de aanvrager heeft gemaakt vanaf het moment dat de door het bestuursorgaan ingeschakelde deskundige een conceptadvies dan wel advies over de aanvraag aan het bestuursorgaan heeft uitgebracht tot het moment dat het bestuursorgaan op de aanvraag een besluit heeft genomen waartegen rechtsmiddelen kunnen worden ingesteld, voor vergoeding in aanmerking komen, indien het inroepen van bijstand redelijk was en de kosten van het opstellen van een zienswijze redelijk zijn.

De tarieven van het Besluit proceskosten bestuursrecht zijn niet van toepassing op de bepaling van de omvang van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten als bedoeld in artikel 6.5, aanhef en onder a, van de Wro. Bepalend voor de redelijkheid van de omvang van deze kosten is of deze in verhouding tot de verrichte werkzaamheden staan en redelijk zijn.

6.3.    [appellant sub 2] heeft verzocht om vergoeding van € 974,05. Uit de overgelegde factuur volgt dat het gaat om de door [appellant sub 2] gemaakte kosten voor het indienen van een zienswijze op het concept-advies van Thorbecke. De rechtbank heeft terecht vastgesteld dat hij geen vergoeding van deskundigenkosten maar kosten van juridische bijstand heeft gevraagd.

Voor de beoordeling van het concept-advies, het opstellen van de reactie en het overleg met [appellant sub 2] heeft zijn gemachtigde in totaal 7 uur tegen een uurtarief van € 115,00 in rekening gebracht. De aard van de zaak en daarbij betrokken onderwerpen als de planvergelijking en het normaal maatschappelijk risico vergen specialistische kennis. Naar het oordeel van de Afdeling was het inroepen van rechtsbijstand voor het indienen van een zienswijze dan ook redelijk. De totale kosten van € 974,05 acht de Afdeling, in relatie tot de omvang en zwaarte van de zaak, niet onevenredig hoog. Het college wordt niet gevolgd in het betoog dat dit bedrag moet worden gehalveerd. De door het college gestelde bijstand die de gemachtigde aan [appellant sub 2] verleende vóór het uitbrengen van het concept-advies van Thorbecke had logischerwijs geen betrekking op dat advies.

De rechtbank heeft terecht bepaald dat [appellant sub 2] in aanmerking komt voor de verzochte kostenvergoeding van € 974,05. De rechtbank heeft het besluit van 18 juli 2017, voor zover het de afwijzing van de kostenvergoeding betreft, terecht vernietigd.

ABRS 27-02/19 inzake Heusden (ECLI:NL:RVS:2019:609)

Noot: zie overzichtsuitspraak planschade ABRS 28-09/16 inzake Zutphen (ECLI:NL:RVS:2016:2582)