Vervallen ligplaatsen boten: niet gevolg wijziging bestemmingsplan

Rechtbank: Met het nieuwe besluit op bezwaar heeft het college alsnog draagkrachtig gemotiveerd dat voor de ligplaatsen geen vergunningen op grond van de Verordening op het binnenwater 2010 (hierna: de Vob 2010) zouden zijn verleend, zodat dit gebruik niet betrokken hoefde te worden bij de planvergelijking (lees: maximaliseren bestemmingsplan oud).

Gelet op het voorgaande heeft het college er van uit kunnen gaan dat een aanvraag voor een ligplaatsvergunning gelet op het sinds lange tijd gevoerde beleid over de wijze van verdeling van vrijgekomen ligplaatsen in dit geval op grond van het belang van de ordening afgewezen zou kunnen worden. Hieruit volgt dat voor het weer in gebruik nemen van de ligplaatsen in de Flevohaven niet de daarvoor benodigde vergunningen zouden kunnen worden verkregen. Dat de in de uitspraak van 13 december 2006 genoemde situatie niet geheel vergelijkbaar is zoals [appellant] terecht stelt, doet er niet aan af dat voor de maximale invulling van de bestemming vergunningen op grond van de Vob 2010 nodig waren. Dit maakt dat de rechtbank met juistheid heeft overwogen dat het college zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is uitgesloten dat de Flevohaven weer in gebruik zou kunnen worden genomen als ligplaats voor woonboten. Gelet op het voorgaande is bij de planvergelijking terecht de in het bestemmingsplan “Nieuwe Diep” opgenomen bestemming op grond waarvan de haven mocht worden gebruikt als ligplaats voor woonboten niet betrokken, hetgeen er toe leidt dat [appellant] door de inwerkingtreding van het bestemmingsplan “Indische buurt en Flevopark” niet in een planologisch nadeliger positie is komen te verkeren. Het college heeft zijn aanvraag voor een tegemoetkoming in schade dan ook terecht afgewezen

ABRS 12-02/20 inzake Amsterdam (ECLI:NL:RVS:2020:426)

Noot: op grond van “andere” regelgeving was maximaal gebruik ligplaatsen onder oude planologische regime reeds uitgesloten. Dus oude plan niet maximaliseren en aldus geen schade door nieuwe planologische regime. Vergelijk ABRS 13-12/06 inzake Bergambacht (ECLI:NL:RVS:2006:AZ4304)