Verwijzing naar gerechtshof voor vaststelling schade en positie deskundigen

Het hof is bij de bepaling van de hoogte van de schadeloosstelling afgeweken van het advies van de door de rechtbank benoemde deskundigen; dit zonder de door de rechtbank benoemde deskundigen op te roepen om bij de pleitzitting aanwezig te zijn.

HR 27-11/15 inzake provincie Zuid-Holland / Bouwfonds c.s. (ECLI:NL:HR:2015:3408).

  • in beginsel: de door de rechtbank benoemde deskundigen overeenkomstig art. 37 lid 1 Ow oproepen om aanwezig te zijn bij het pleidooi in het geding na verwijzing, als de verwijzingsrechter ten minste geen aanleiding heeft gezien zelf andere deskundigen te benoemen.
  • uitzondering: als de verwijzingsrechter, die de behandeling van het geding voortzet met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad (art. 424 Rv), zich voldoende voorgelicht acht door het reeds uitgebrachte advies – mede gelet op hetgeen nog aan geschilpunten resteert – en geen van beide partijen voorafgaand aan, of tijdens de pleitzitting gemotiveerd verzoekt de deskundigen alsnog op te roepen om een nadere toelichting te geven op hun advies.
  • in casu blijkt niet , dat de advocaat van de Provincie bezwaar heeft gemaakt tegen het feit dat de deskundigen niet zijn opgeroepen voor de terechtzitting. Evenmin voert de klacht aan dat het hof ten onrechte feiten of omstandigheden aan zijn oordeel ten grondslag heeft gelegd die niet in het advies van deskundigen zijn besproken en beoordeeld.
  • Onder deze omstandigheden had het hof de vrijheid om de zaak af te doen op de voet van het schriftelijk advies van de door de rechtbank benoemde deskundigen, zonder de deskundigen ter terechtzitting te horen.