Voldoende minnelijk overleg

Rechtbank verwijt grondeigenaar:

Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat aan de zijde van [gedaagde] onvoldoende aan de dag is gelegd waarom hij niet inhoudelijk is ingegaan op de pogingen van de Staat om te komen tot overleg over een minnelijke verwerving van de te onteigenen gronden. [gedaagde] heeft bij herhaling volstaan met een blote verwerping van het aanbod, zonder – tegen de achtergrond van de urgentie van het werk – voortvarend blijk te geven van een standpunt dat tot een naar inhoud meer succesvolle gespreksbasis had kunnen leiden. De optie van [gedaagde] dat de Staat zijn gehele eigendom van 5,3 ha zou moeten kopen, waar de onteigening circa 1,5 ha beloopt, komt de rechtbank overigens niet als reëel perspectief voor.

Rechtbank Overijssel 01-04/20 inzake Staat/ A1-Deventer (ECLI:NL:RBOVE:2020:1371)

_____________________________________

De rechtbank is van oordeel dat het oordeel van de Kroon ten aanzien van het minnelijk overleg de (marginale) toets kan doorstaan. De Kroon heeft onder “Ad 1.4” van het KB, zoals weergegeven in rechtsoverweging 2.7. van dit vonnis, uitvoerig uitgelegd waarom hij van oordeel is dat Prorail voorafgaand aan de start van de administratieve onteigeningsprocedure voldoende en serieuze pogingen heeft ondernomen om met [gedaagden] tot overeenstemming te komen. Naar het oordeel van de rechtbank is van een schending van het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel door de Kroon geen sprake. De Kroon heeft dan ook in redelijkheid tot zijn oordeel op dit punt kunnen komen.

Rechtbank Noord-Nederland 18-03/20 inzake ProRail – extra spoor tussen Zuidhorn en Hoogkerk (ECLI:NL:RBNNE:2020:1229)

Noot: Sjoerd van Hoogmoed is bekend met de procedure rechtbank Overijssel, waar hij een belendende grondeigenaar adviseerde. René van Hoogmoed is bekend met de procedure rechtbank Noord-Nederland, als een van de rechtbankdeskundigen, en weet dat er cassatie aangetekend is.

De Hoge Raad oordeelde onlangs in soortgelijke zin, dat er voldoende minnelijk overleg geweest is. HR 06-03/20 inzake provincie Groningen (ECLI:NL:HR:2020:385).