Wet voorkeursrecht gemeenten; nietigheid art. 26 Wvg

Hof verklaart nietig de onder 3.6 en 3.7 genoemde overeenkomsten alsmede de onder 3.8 genoemde hypotheekverleningen en de daaraan verder ten grondslag gelegde nadere rechtshandelingen;

Verkoop van percelen waarop een voorkeursrecht was gevestigd, met uitgestelde levering waarbij de koopsom vooruitbetaald was en waarbij als zekerheid voor de leveringsverplichting een hypotheek was verstrekt. De verkoopovereenkomst bevatte een geheimhoudingsclausule. Verzoek tot nietigverklaring van dit samenstel van rechtshandelingen na het vervallen van het voorkeursrecht. Moet de gemeente over een concreet processueel belang beschikken? Is artikel 26 Wvg in strijd met artikel 1 Eerste Protocol omdat het geen verjaringstermijn bevat die begint te lopen op het moment van het sluiten van de geheime transactie? Toetsing aan het proportionaliteitsvereiste?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28-06/19 inzake Borne/ NPB Beheer B.V – Mega (ECLI:NL:GHARL:2019:5361)