Windpark en planschade

Tussenuitspraak ABRS 30-11/16: gemeentelijke adviseur heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe hij is gekomen tot de hoogte van de planschade en welke invloed respectievelijk de zicht-, schaduw- en geluidhinder. Bovendien een onverklaarbaar verschil met verlaging WOZ waarde.

ABRS 21-06/17 inzake Heerhugowaard (ECLI:NL:RVS:2017:1637):

  • gemeentelijke onderbouwing zichtlijnen , met maximale invulling tussengelegen gebied, onvoldoende voor conclusie dat er geen zichtschade is vanuit woningen en vanuit tuinen..
  • gemeentelijke onderbouwing dat beperkte slagschaduw niet tot een waardevermindering leidt, houdt stand: gelet op het feit dat de slagschaduw 5:51 uur per jaar zal optreden, hetgeen [appellant A] en [appellant D] niet hebben weersproken, maakt de omstandigheid dat deze hinder niet is verspreid over twaalf maanden, maar, naar [appellant A] en [appellant D] stellen, over vier maanden, hetgeen neerkomt op een hinder van maximaal 90 minuten per maand, niet dat die conclusie van Langhout onbegrijpelijk is en het college het advies van Langhout op dit punt niet heeft mogen volgen.
  • onderbouwing geluidsoverlast onvoldoende: Langhout heeft in zijn advies niet – bijvoorbeeld aan de hand van berekeningen – inzichtelijk gemaakt wat de maximale geluidsbelasting, uitgaande van een maximale planologische invulling van de tussengelegen gebieden, onder het oude planologische regime zou zijn geweest noch wat de maximale geluidsbelasting bij maximale planologische invulling van de tussengelegen gebieden onder het nieuwe planologische regime zou zijn.
  • NMR 3% is niet onredelijk. Langhout heeft in het advies van 30 januari 2017 uiteengezet dat de oprichting van windturbines in beginsel een normale maatschappelijke ontwikkeling is, maar dat dit op zichzelf niet betekent dat de planologische ontwikkeling ook in de lijn der verwachtingen lag. Vervolgens heeft hij in zijn advies uiteengezet dat de ontwikkeling past in het planologisch beleid van het Rijk, de provincie en de gemeente Heerhugowaard en dat de windturbines zijn gerealiseerd in de nabijheid van het CO2-neutrale stadsdeel ‘Stad van Zon’. Voorts is één van de windturbines op een bedrijventerrein gerealiseerd, vlakbij de N242 en de Huygendijk en het kanaal. De beide andere turbines staan eveneens vlakbij de N242 en bevinden zich in een overwegend stedelijke omgeving aansluitend op brede infrastructurele voorzieningen. De afstand van de windturbines tot de percelen heeft Langhout bij de omvang van het normaal maatschappelijk risico niet betrokken, nu de afstand reeds in de planvergelijking is meegenomen en aldus reeds is betrokken bij de mate waarin planologisch nadeel optreedt. Langhout komt tot de conclusie dat een hogere drempel dan het wettelijk minimum van 2% dient te worden toegepast, maar dat de schade niet geheel tot het normaal maatschappelijk risico kan worden gerekend.
  • relatie met WOZ: Het college is in het besluit van 10 februari 2017, in navolging van het advies van Langhout van 30 januari 2017, tot een hoger schadebedrag voor ieder van de percelen gekomen. Het verschil tussen de waardedaling in het kader van deplanschade en de waardedaling in het kader van de WOZ-waarde (waarvoor geen maximale invulling planologische regimes geldt) is hierdoor verkleind en binnen een bij taxaties gebruikelijke bandbreedte komen te liggen. Van een verzwaarde motiveringsplicht die op het college rust is gelet hierop thans geen sprake meer.

Noot: mooie overzichtsuitspraak, maar naar verwachting voor de gelaedeerden en hoog theoretisch gehalte.