WOZ-waarde bij puntenstelsel woonruimte en geliberaliseerde huurprijs

Het hof volgt [geïntimeerde] niet in zijn standpunt dat het oordeel over het puntental van de woning en de bij de bepaling van het puntental te hanteren WOZ-waarde aan de Huurcommissie toekomt, zodat ervan uitgegaan moet worden dat voor de woning een puntental van 135 geldt. Nu De Slegte tijdig na de uitspraak van de Huurcommissie een vordering als bedoeld in 7:262 lid 1 BW heeft ingesteld, zijn partijen in het geheel niet meer gebonden aan de uitspraak van de Huurcommissie. Het is (thans) aan het hof om een beslissing te geven over het geschil tussen partijen. Dit brengt met zich dat het hof, anders dan [geïntimeerde] betoogt, bij de beoordeling van het geschil ook acht mag slaan op stukken die partijen niet aan de Huurcommissie hebben voorgelegd.

Partijen zijn het niet eens over het aantal punten dat bij de waardering van de woning moet worden toegekend aan de onderdelen “energieprestatie”, “punten voor de WOZ-waarde” en “punten bij renovatie”. Voor de overige onderdelen van de waardering baseren zij zich allebei op de waardering van de Huurcommissie. Het hof gaat daarom uit van de juistheid van de door de Huurcommissie gemaakte waardering van die overige onderdelen. In het navolgende bespreekt het hof allereerst het onderdeel “punten voor de WOZ-waarde”.

Zelfs indien het standpunt van De Slegte met betrekking tot de punten voor energieprestatie en renovatie onjuist is, komt het totale puntenaantal van de woning gelet op het voorgaande (53 – 13 =) 40 punten hoger uit dan het aantal punten dat de Huurcommissie aan de woning heeft toegekend. Het totale puntental komt daarmee uit op (135 + 40 =) 175. Bij dit puntental gold op de datum van aanvang van de huurovereenkomst een huurprijs van € 870,51. Die huurprijs ligt boven de toen geldende liberalisatiegrens (en ook boven de door partijen afgesproken huurprijs).

Het Hof verklaart voor recht dat de tussen partijen overeengekomen huurprijs geliberaliseerd is als bedoeld in artikel 7:247 BW.

Gerechtshof Den Haag 28-09/21 inzake verhuurder De Slegte (ECLI:NL:GHDHA:2021:1748)

Noot: kantonrechter kwam op basis van advies Huurcommissie tot conclusie dat de overeengekomen huur te hoog was, maar verhuurder bewijst (o.a. door WOZ-waarde) dat voor de verhuurde woning geliberaliseerde huurprijs geldt.

In reconventie had de kantonrechter overwogen dat de Huurcommissie heeft vastgesteld dat een huurprijs van € 663,12 vanaf 6 september 2017 redelijk is, dat dit onder de liberalisatiegrens ligt, en dat De Slegte (verhuurder) het te veel betaalde bedrag terug moet betalen. Let wel: huurder kan binnen 6 maanden de huurcommissie vragen uitspraak te doen over de redelijkheid van de gevraagde huurprijs (art. &:249 BW). Dit is een aspect dat bij onteigeningen (verhuur)appartementen Rotterdam een rol speelt: loopt verhuurder bij verhuur boven het puntenstelsel van ter vervanging aan te kopen appartementen het risico dat huurder via Huurcommissie een lagere huurprijs afdwingt.